De gijp bestaat uit de volgende stappen:

Gijp0

Om te kunnen gijpen moet je voor de wind varen.
Gijp1

De fok kan dan naar de andere kant worden gehaald. Dit heet de fok te loevert zetten. Als de zeilen zo staan wordt dit ook wel melkmeisje genoemd.
Gijp2

Vóór de eigenlijke gijp gaat de roerganger aan de toekomstige loefzijde zitten. Hij/zij houdt de helmstok van het roer onder de elleboog, zodat beide handen vrij zijn om de grootschoot binnen te halen.
Gijp3

Door de loevende werking van het grootzeil is het nodig met de elleboog bij te sturen, zodat de voor-de-windse koers behouden blijft.
Gijp4

Let op dat de grootschoot hand over hand gevierd wordt, om brandblaren aan de handen te voorkomen. De grootschoot moet weer helemaal uitgevierd worden. Als het goed is, is de boot in een rechte lijn blijven varen. (Let op de kielzog.)
Gijp

Bij elkaar ziet dat er dan zo uit.
De gijp-manoeuvre